Apotheek Klijsen

Beethovenlaan 338
5011LN Tilburg

Tel: 013-4551333
Fax: 013-4556979
E-mail: info@apotheekklijsen.nl

Terug naar overzicht

Medische Encyclopedie

Inhoud

Trombose

Wat is trombose?

De bloedprop in je been kan de binnenkant van je bloedvaten beschadigd hebben.

Ook de kleppen in de bloedvaten kunnen schade hebben. Je kleppen werken daardoor niet meer goed.

Daardoor pompen de spieren in je kuit het bloed niet meer goed naar je hart. En lekt er vocht uit je bloedvaten in je onderbeen.
Je been wordt dan dikker.

Kan ik er zelf iets tegen doen?

Na een trombosebeen heb je een grotere kans op weer een trombosebeen. Dat komt vooral doordat je het al een keer gehad hebt. Daar kun je niks aan doen.
Wel kun je de kans dat je het weer krijgt misschien kleiner maken door het volgende te doen:

Als je lang moet zitten in bus of vliegtuig
  • Beweeg veel. Loop een stukje door het gangpad. Of doe elke 2 uur oefeningen: strek en buig je voeten en draai er rondjes mee.
  • Drink genoeg.
  • Draag een steunkous aan beide benen als je langer dan 4 uur moet zitten.
  • Prikken met bloedverdunners zijn meestal niet nodig. Alleen als de kans op trombose bij jou heel groot is. Vraag dit aan je arts. 
Beweeg als je lang moet liggen
  • Strek en buig je voeten en draai er rondjes mee.
  • Als het mag en kan: ga op de rand van je bed zitten en beweeg je benen.
    Of kom uit bed en loop een eindje.
  • Als je een tijd in het ziekenhuis ligt, krijg je soms een tijd prikken met bloedverdunners.
    Als je thuis bent en veel op bed ligt, is dit meestal niet nodig. Dan is het belangrijk om vaak te bewegen.
Leef gezond
  • Roken geeft een iets grotere kans op trombose. Stoppen met roken is altijd gezond. Je huisarts kan je hierbij helpen.
  • Ben je te zwaar? Dat geeft een iets grotere kans op trombose. Probeer af te vallen.
In de overgang
  • Gebruik geen hormonen in de overgang.
    Kijk bij overgang wat je wel kunt doen als je klachten hebt.

Wat kan de apotheker voor mij doen?

Speciaal bij trombose

  • Bloeddruk meten

Een hoge bloeddruk zorgt voor een hoger risico op andere hart- en vaatziekten, net als trombose. Het is daarom belangrijk dat uw bloeddruk in de gaten wordt gehouden. In sommige apotheken kan de apotheker uw bloeddruk meten. Ook kunt u zelf thuis uw bloeddruk meten, door gebruik te maken van een bloeddrukmeter. Uw apotheker kan u begeleiden in het zelf meten van uw bloeddruk.

  • Stoppen met roken

Roken zorgt voor een hoger risico op andere hart- en vaatziekten, net als trombose. Daarom is het belangrijk te stoppen met roken. In de apotheek kunt u nicotinevervangende middelen kopen die u kunnen helpen bij het stoppen met roken. Uw apotheker kan u advies geven over het gebruik van deze middelen.

Roken kan ook de afbraak van bepaalde medicijnen versnellen. Als u stopt met roken, kan de hoeveelheid van die medicijnen in het bloed toenemen. Hierdoor kunnen ze sterker werken of bijwerkingen geven. U heeft dan een lagere dosering nodig. Geef het dus aan uw apotheker door als u stopt met roken. De apotheker kan dan controleren of de dosering van uw medicijn omlaag moet en dit doorgeven aan uw arts.

Uw apotheker zorgt ervoor dat u uw medicijnen goed en veilig kunt gebruiken. Het maakt niet uit of u een medicijn korte tijd of langdurig nodig heeft.

  • Receptcontrole

De apotheker controleert elk recept. Bijvoorbeeld: is het juiste medicijn voorgeschreven en meegegeven, is de dosering goed, kan het medicijn samen met andere medicijnen die u gebruikt. Als het nodig is, overlegt uw apotheker met uw huisarts of specialist.

  • Overzicht van uw medicijnen

Uw apotheker houdt bij welke medicijnen u gebruikt. U kunt in de apotheek altijd om een overzicht van uw medicijnen vragen. Dit kunt u bijvoorbeeld meenemen als u uw specialist bezoekt, in het ziekenhuis wordt opgenomen of naar het buitenland gaat.

  • Delen van informatie over uw medicijnen met andere zorgverleners

Uw apotheker, huisarts en het ziekenhuis kunnen informatie over uw medicijnen met elkaar delen als dat nodig is voor uw behandeling. Dit mag alleen als U daar toestemming voor geeft.

  • Begeleiding bij nieuwe geneesmiddelen

Krijgt u een medicijn dat u in de afgelopen 12 maanden niet hebt gebruikt? Dan krijgt u extra uitleg over deze medicijnen.

  • Ondersteuning als u uw medicijnen weleens vergeet in te nemen

De apotheker heeft daar hulpmiddelen voor. Als uw zorgverzekeraar toestemming geeft, kan uw apotheker uw medicijnen per dag en per tijdstip van inname in aparte zakjes voor u laten verpakken.

  • Persoonlijk gesprek over uw medicijnen

Heeft u vragen over uw medicijnen, of problemen met het gebruik? Bijvoorbeeld moeite met slikken van medicijnen, openmaken van de verpakking, of last van een vervelende bijwerking? Vraag uw apotheker om een persoonlijk gesprek. Hij kijkt dan samen met u welke mogelijkheden er zijn om uw probleem te verhelpen.

  • Medicatiebeoordeling

Uw apotheker en huisarts kunnen u uitnodigen voor een gesprek over uw medicijnen. Dit is mogelijk bij patiënten ouder dan 65 jaar die langdurig meer dan 5 medicijnen gebruiken. Samen met u bespreken ze of er verbetering mogelijk is. Als u bijvoorbeeld last hebt van bijwerkingen van een medicijn kan het soms vervangen worden door een ander medicijn.

  • Zelfzorg

Bij de apotheek kunt u terecht voor advies over medicijnen die u zonder recept (= zelfzorgmedicijnen) kunt kopen, voor verbandmiddelen en cosmetica. De apotheek kan zelfzorgmedicijnen voor u opnemen in uw medicatiedossier. Dan kan de apotheker controleren of u ze veilig samen met uw receptmedicijnen kunt gebruiken.

  • Bezorgservice

Bent u moeilijk ter been? Informeer bij uw apotheek of zij uw medicijnen bij u thuis kunnen bezorgen.

In welke gevallen kan ik beter naar de huisarts gaan?

Spoed: Bel direct je huisarts of de huisartsen-spoedpost in deze situaties:

  • Je kuit is dik, glanst, doet pijn en is warmer dan normaal.
  • Je ademt sneller dan normaal en ademen doet pijn. Of je hoest bloed. Dit kunnen klachten zijn van een bloedprop in een long.

Slik je nog bloedverdunners? Kijk bij jouw bloedverdunner wanneer je moet bellen:

Welke medicijnen worden gebruikt bij

Antistollingsmiddelen
Antistollingsmiddelen remmen de vorming van bloedpropjes af en verminderen zo de kans op afsluiting van een bloedvat. Hierdoor wordt de kans op het krijgen van hart- en vaatproblemen verkleind. Voorbeelden zijn acenocoumarol, fenprocoumon, apixaban, dabigatran en rivaroxiban.

Salicylaten
Salicylaten hebben remmende werking op het samenklonteren van de bloedplaatjes en verminderen zo de kans op afsluiting van een bloedvat. Hierdoor wordt de kans op het krijgen van hart- en vaatproblemen verkleind. Voorbeelden zijn acetylsalicylzuur en carbasalaatcalcium.

Dipyridamol
Dipyridamol remt de samenklontering van de bloedplaatjes en vermindert zo het ontstaan van bloedpropjes in de bloedvaten. Hierdoor wordt de kans op hart- en vaatproblemen verkleind. Meestal wordt dipyridamol samen met één van bovengenoemde medicijnen, die ook de bloedstolling remmen, gebruikt.

Kankerremmende stoffen
Bepaalde kankerremmende stoffen worden gebruikt bij trombocytose en polycythemie vera.

Bij trombocytose heeft u te veel bloedplaatjes in het bloed. Bloedplaatjes zorgen voor de bloedstolling. Als er te veel van in het bloed zijn kunnen bloedpropjes ontstaan.

Bij polycythemia vera (ziekte van Vaquez-Osler) zijn er te veel rode bloedcellen in het bloed, doordat het beenmerg te veel rode bloedcellen en bloedplaatjes aanmaakt. Door de rode bloedcellen wordt het bloed te stroperig. Hierdoor kan het niet goed doorstromen. Bloedplaatjes zorgen voor de bloedstolling. Als er te veel van in het bloed zijn, kunnen bloedpropjes ontstaan.

Bepaalde kankerremmende stoffen verminderen de aanmaak van rode bloedcellen en bloedplaatjes. Voorbeelden zijn busulfan, hydroxycarbamide en melfalan.

Anagrelide
Anagrelide lijkt op een kankerremmende stof en vermindert de aanmaak van bloedplaatjes in het beenmerg. Het wordt gebruikt bij essentiële trombocytose.